
Wow, we hebben Parijs ingehaald
Natuurlijk—slechts een momentopname,
Een dag, een uur, een tel,
Vliegt zo weg.
Maar nu al deze lentezon,
Korte rokjesdag, begin maart,
En de merel roert haar staart,
Blij van hun fluitlied, gezongen voor haar alleen.
Net als wij, in zon verzonken,
Als voor een Franse bistroquet,
De luifel half naar beneden,
Geen straalkachel—behaaglijk warm.
We vallen direct voor alles wat Frans klinkt,
Van Claude tot Ibrahim Maalouf.
We juichen, we hebben het gehaald.
Net als alle CPC-lopers,
Zuchten: te warm, te ver, te veel,
Maar bij de finish klonk gejuich.
Nu samen aan de wijn, want—
Wow, we hebben Parijs ingehaald!