Horlepiep in het Haagse Bos

Aan het Hollandse Hof gonst het. Nu is roddel en achterklap hier altijd al het courante betaalmiddel geweest, maar vaak kan men er – door alle tegenstrijdige berichten – geen wijs uit worden. Gelukkig bent u geabonneerd op deze nieuwsbrief en vertrouwt u de Nar om u tussen schijn en werkelijkheid de nodige analyse te bieden.

Nu moet ik u meenemen in de geschiedenis van dit land, om duidelijk te maken waar onze toekomst zich verborgen houdt.

Ooit, lang geleden, was er een Prins. Hij zweeg voornamelijk, maar zo nu en dan kon hij bijzonder geestig uit de hoek komen. Dan waren zijn toehoorders sprakeloos, verbaasd over zoveel wijsheid. Op die momenten hadden ze gewacht in deze chaotische tijden.

Zo had hij hen ertoe gebracht een “Acte van Verlatinghe” op te stellen en te ondertekenen. Dat was geheel iets nieuws en – u begrijpt het – ongehoord. Met dit stukje perkament werd aan de koning meegedeeld dat de Lage Landen geen deel meer wensten uit te maken van zijn unie waar de zon nooit onderging.

Over en weer klonk het verwijt dat de ander gek was geworden. Niet dwaas zoals een nar, die slechts speelt met de gespiegelde werkelijkheid, maar werkelijk krankzinnig – met denkbeelden die hemel en hel van hun voetstuk deden wankelen. “Daar in het verre Madrid geloven ze in sprookjes met heiligen en onbevlekte ontvangenissen,” klonk het hier aan het Hof, terwijl zij ons daar verweten de Heilige Moeder en haar eerwaarde nonnen te onteren en priesters te ontmannen. Zij, de tussenpersonen tussen mens en God.

Nu dan, terug naar deze tijd, waarin hovelingen opnieuw spreken over het denunciëren van een verbond. Nu zij daar – ginds aan de andere kant van de oceaan – wederom een oude, seniele en verwarde man hebben verkozen, klinken er verontrustende geluiden. Want – moeten wij ons verbinden aan elke beslissing die hij als opperbevelhebber neemt? Kunnen we erop vertrouwen dat alle veiligheidsmaatregelen hier nog zullen werken als daar de commandolijnen disfunctioneren?

Daarom zijn de oude boeken geraadpleegd. Helaas brachten deze geen heldere lessen. Het enige dat de geschiedenis ons leert, is dat je moet roeien met de riemen die je hebt. Voortmodderen, is het devies.

En zo riepen zij mij erbij.

Ik knikte eerbiedig, nam een slokje van mijn elixer van de lach en ging rechtop staan. Want vóór men zich bezint op ernst, moet men zich eerst verankeren in spot.

Ik begreep meteen waarom de hovelingen mij hadden gevraagd. In tegenstelling tot velen hier aan het Hof bezit ik immers nog voldoende verbeeldingskracht om na te gaan hoe je de magie van de macht kunt inzetten om met elke situatie om te gaan. Dwaasheid, lichtvoetigheid en een duik in de rijke geschiedenis zijn voldoende om tot antwoorden te komen.

Dus opperde ik om een rituele dans uit te voeren tijdens een groot Bourgondisch eetfestijn, zo rond de zomerzonnewende. Wanneer de zon haar hoogste punt aan het firmament bereikt, is dat het perfecte moment om – net als de Brugse burgerij destijds – de hedendaagse suzerein te verwittigen dat de Europeanen hun bewegingsvrijheid terug willen, en zich niet gebonden voelen aan de eisen vanuit het Hof te Washington.

Bij mijn uitleg zag ik de Hollanders wat verdwaasd om zich heen kijken. Ik begreep direct dat ze de geschiedenis waren vergeten – die van de zotten in Brugge, waar de burgers de regent Maximiliaan van Oostenrijk gevangen hielden, midden in de stad, omdat zij vonden dat hij hun rechten en privileges schond.

En hoe zij – hem eenmaal gedwongen tot het tekenen van de Akte van Eendrachtigheid – gebroederlijk hadden getoost met kannen Brugse Zot, ervan overtuigd dat hun eisen waren ingewilligd. Ze werden ruw wakker geschud toen deze Maximiliaan, gewapend met wrok, terugkeerde en de Vlaamse steden definitief onder het juk van het Brusselse Hof bracht.

Dus vertelde ik hen de geschiedenis van de Lage Landen, vanuit Hollands perspectief. Over de opstand van een stel watergeuzen en een prins die meer zweeg dan sprak. Over hoe hij, kalm en koppig, zijn soeverein liet weten dat hij zich niet langer gebonden achtte aan bevelen en verboden uit Madrid.

En hoe hun voorgangers toen samen de Acte van Verlatinghe opstelden: geen toost, geen lach, maar het harde besluit dat trouw eindigt waar tirannie begint.

Nu snapte mijn gehoor het beter. Er gingen duidelijk wat belletjes rinkelen en ik zag hun ogen reeds twinkelen bij de gedachte dat, als de grote Amerikaanse slee voor zou rijden, zij gebroederlijk met de andere edellieden van de Europese hoven een prachtige dans zouden uitvoeren.

“Dus net als toen, zie je een mogelijkheid om Washington te laten weten dat wij ons niet langer gebonden voelen aan het Verbond, als zij maar blijven doorgaan met deze onzinnigheid?”

“Natuurlijk, wis en waarachtig. Als zij daar gek zijn geworden, en in hun ridiculiteit niet meer weten wat de voor- of achterkant is van een ezel, dan mag je dat in gebaren en symbolen duidelijk maken.

De horlepiep is dan een uitstekende dans om de gasten van overzee straks hier nabij het Haagse Bos te trakteren, zodat zij snel begrijpen dat ze het heen en weer kunnen krijgen. Denunciëren – maar dan niet met woorden, maar met een enkele dans. Dat is mijn advies. Succes met het repeteren. Het is geen ingewikkelde dans, dus u leert het vast en zeker rap.”