boeken

Na het nieuws over de mogelijk naderende vertraging van de Omgevingswet is het goed om – op verhalende wijze – stil te staan bij de woorden die onze taal verrijken door ambtenarij en politici in hoge nood. 

Er zal heus wel ergens een bestuurskundige studie rondzwerven over deze gewoonte. Zeker in deze tijd van Orwelliaanse ‘doublespeak‘ moet er wel een bestuurskundige zijn die heeft onderzocht dat een crisis begint en eindigt bij het ‘woord’. Allereerst door het verwerpen van het oude jargon. Politiek zijn die begrippen namelijk besmet geraakt. Vervolgens komt er een nieuwe vondst aan spreuken. Hoe groot moet de ironische glimlach wel niet van de ambtenaar zijn, die deze nieuwe toverformule ‘munt’?

Als moderne tovenaarsleerling ben ik verzot op dit soort woorden en neem ik enkele historische en ‘cinematologische’ pararellen waar.

Zoals u weet, is de regering momenteel naarstig op zoek naar een dergelijke bezweringsformule, nu de Problematische Aanpak Stikstof is afgeschoten. Eentje die wel beklijft. Stikstofbank, stikstofregistratiesysteem, gebiedsgerichte aanpak; al deze pogingen missen nog overtuigingskracht. Hoe jammer dat een toevlucht naar een Engelse leenwoord is afgesloten, gelet op de allergische reacties daarop in het parlement en daarbuiten.

Bij de totstandkoming van de Omgevingswet hadden de wetgevingsjuristen hiervoor iets moois bedacht: door het houden van ‘botsproeven’ konden juristen in een testsituatie met elkaar epibreren of alles klopt en eventuele oneffenheden wegpoetsen. 

Ziet u ze al staan? De juristen, bij elkaar gekomen in de kantoortuin die voor de gelegenheid was omgebouwd tot een legalistische duelleerclub. Helmen op, kniebeschermers om en natuurlijk hun handen goed ingetapet. Met ‘red tape’ welteverstaan! Dat lag er toch nog volop in de hoek. 

Met de pen in de aanslag – zo prachtig verfilmd in de Harry Potter en de Geheime Kamer – riepen ze elkaar juridische termen toe. De tegenpartij verweerde zich kranig met ‘artikel 2.3 tweede lid onder b’. De aanvaller stond als verstijfd, haar kaken op elkaar geklemd en ogen schichtig, zoals Draco Malfidus zich moet hebben gevoeld, nadat Harry Potter hem had overwonnen in de Duelleerclub. ‘Waarom was er nog geen alles overwinnende spreuk voorzien in de Omgevingswet’, kon je lezen in de ogen van de verweerder. De klerk in de hoek schreef het naarstig op: voor noodgevallen moest er een ‘catch all’ artikel worden bedacht. Te gebruiken als alles tegenzit.

Niet dat het ontbrak aan bezweringsformules, trouwens. Zo konden de aanwezige labratten vaststellen. Vooral over burgerparticipatie waren de open normen niet te versmaden. Natuurlijk kon deze nieuwe Omgevingswet niet tippen aan de wetten rondom Toeslagen. Daar bij de Belastingdienst hadden ze zich iets te ver ondergedompeld in ‘Der Process’ van Kafka. Bij die zwarte magie bleven de Omgevingsjuristen liever weg. Toch vroegen ze elkaar fluisterend: wie zou de bedenker nu zijn van al die tegensprekende catch 22 artikelen? Zou het echt ‘Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Wordenzijn? 

U kunt begrijpen dat al epibrerend het nog lang gezellig zou blijven met al die botsproeven. Helaas voor hen werd het feest vroegtijdig opgebroken. Het volgende duel stond aan te vangen. Een van megalomane proporties: juristen van lobbygroepen, wetgevingsjuristen van verschillende ministeries, adviseurs van de Raad van State en die van de Tweede Kamer betreden op dit moment het slagveld. In alle transparantie en zonder ‘proefstatus’. De verfilming van J.K. Rowlings duel tussen Harry Potter en Voldemort verbleekt erbij.